Details
255 p.
Besprekingen
De Volkskrant
Het verrast dat muziek zo'n prominente rol speelt in Ik draag mijn stilte op aan jou, de roman waarmee Mario Vargas Llosa afscheid neemt van zijn schrijverschap. Die kunstvorm was tot nu toe niet of nauwelijks aan bod gekomen in zijn werk.
Andere des te meer. Zo staat de schilderkunst centraal in het erotische miniatuurtje Lof van de stiefmoeder en in Het paradijs om de hoek (over onder anderen Paul Gauguin). Ook wat het toneel betreft, heeft Vargas Llosa zich niet onbetuigd gelaten. Als schrijver heeft hij zo'n tien stukken op zijn naam staan terwijl hij ook sporadisch actief was als acteur. Maar op een bijzondere interesse in de muziek konden we de schrijver niet betrappen, ook niet in zijn essayistische werk.
In Ik draag mijn stilte op aan jou haalt de schrijver de schade ruimschoots in door als hoofdpersoon een groot liefhebber van de Peruaanse volksmuziek op te voeren die in perifere tijdschriften zijn kennis over dit onderwerp ventileert. Toño Azpilcueta heet hij. Zijn liefde komt in een stroomversnelling terecht wanneer hij een optreden bijwoont van de obscure gitarist Lalo Molfino.
Zoiets moois heeft hij nog nooit gehoord en hij vat terstond het plan op een boek over Molfino te schrijven. Dat blijkt zo eenvoudig nog niet, gehuld in nevelen als het leven van de gitarist is. Wat ook niet helpt, is dat Molfino niet lang na dat optreden overlijdt.
Maar Azpilcueta wil koste wat kost dat boek schrijven, waarin hij een belangrijke boodschap te verkondigen heeft. Peru is in alle opzichten een sterk verdeeld land: geografisch, sociaal, etnisch, religieus, cultureel, politiek. Welnu, daar kan de Peruaanse volksmuziek (en in het bijzonder de Peruaanse wals) een einde aan maken, zo is zijn stellige overtuiging. De Peruaanse wals is wat alle Peruanen met elkaar delen, wat hen verenigt, wat hun het gevoel geeft één volk te zijn.
Dat is natuurlijk een utopische gedachte en daarmee zitten we wél weer op vertrouwd terrein. Zo liet Vargas Llosa in prachtige romans als De oorlog van het einde van de wereld en De geschiedenis van Alejandro Mayta de dramatische consequenties zien van religieus en politiek fanatisme. Het kan dus bijna niet missen: ook Toño Azpilcueta komt van een koude kermis thuis.
En zo komen we nog veel meer bekends tegen in Ik draag mijn stilte op aan jou. De afwisseling van hoofdstukken waarin het verhaal over Toño wordt verteld met hoofdstukken met door hem geschreven teksten is een opzet die we bijvoorbeeld al kennen van Tante Julia en meneer de schrijver. Een hoofdpersoon die onderzoek doet voor een boek, dat waren we eerder tegengekomen in romans als De geschiedenis van Alejandro Mayta en Het woord van de verteller.
Het historische decor - de jaren waarin de terroristische organisatie Sendero Luminoso (Lichtend Pad) huishield in Peru - heeft Ik draag mijn stilte op aan jou gemeen met De geesten van de Andes. En, nog zoiets, de verzuchting 'Wanneer was het land precies uiteengevallen en totaal verscheurd geraakt (...)?' is een echo van de vraag die als een mantra door Gesprek in De Kathedraal klinkt: 'Wanneer is Peru naar de verdommenis gegaan?'
Die knipogen naar eerder werk zijn op zichzelf natuurlijk geen probleem. Sterker nog: ze passen mooi in een afscheidsroman. En het gaat tenslotte om het resultaat. Maar helaas, Ik draag mijn stilte op aan jou steekt nogal bleekjes af bij de andere hierboven genoemde romans.
Zo miste ik de bijna hilarische humor die Tante Julia en meneer de schrijver tot zo'n leesfeest maakt. En de speelse, postmoderne complexiteit van De geschiedenis van Alejandro Mayta en Het woord van de verteller is ver te zoeken, en de historische context is wel erg dunnetjes in vergelijking met Gesprek in De Kathedraal, De oorlog van het einde van de wereld en De geesten van de Andes.
Jammer is ook dat Toño een tamelijk vlak personage blijft. Regelmatig komt zijn rattenfobie ter sprake, maar de dramatiek die de schrijver ongetwijfeld voor ogen heeft gestaan komt niet goed uit de verf. Opvallend is dat Toño's obsessieve ideaal van een door volksmuziek verenigd Peru zich in de loop van het verhaal meer herhaalt dan verdiept.
Maar je veert weer op bij het ontroerende slot, dat niet aanhaakt bij de diep pessimistische slotakkoorden die we van Vargas Llosa gewend zijn, maar wél een extra lading krijgt doordat je weet dat dit zijn allerlaatste roman is.
Die wetenschap stemt weemoedig. Het is eigenlijk niet goed voor te stellen dat er met Ik draag mijn stilte op aan jou een einde is gekomen aan vijfenzestig jaar monumentaal schrijverschap. Zo verslaafd als Vargas Llosa was aan het schrijven, zo verknocht raakte je als lezer aan het vooruitzicht van altijd weer een nieuw boek dat ertoe doet. Romans maar ook non-fictie, véél non-fictie.
Vargas Llosa was niet kapot te krijgen, nu heeft de ouderdom hem toch te pakken. Maar het blijft moeilijk om je voor te stellen dat het leven van deze van vitaliteit, nieuwsgierigheid en lef overlopende schrijver net als dat van Toño Azpilcueta is gekrompen tot 'uitrusten, af en toe met goede vrienden (...) afspreken om te praten, alleen maar om te praten. En ook zelfs om soaps te zien, waarom niet?'
Intussen kunnen wij ons troosten met de muziek van de vele Peruaanse zangers en zangeressen die Vargas Llosa in Ik draag mijn stilte op aan jou noemt. Wij kennen ze hier niet, maar je kunt ze zó vinden op Spotify en YouTube. Het is iets.
Mario Vargas Llosa won in 2010 de Nobelprijs voor Literatuur.
Fictie
Mario Vargas Llosa
Ik draag mijn stilte op aan jou
Uit het Spaans vertaald door Mariolein Sabarte Belacortu. Meulenhoff; 256 pagina's; € 22,99.