Hier te lande is Luigi Pirandello (1867-1936) vrijwel alleen bekend van zijn toneelwerk en dat is zonde, want de Siciliaanse Nobelprijswinnaar was ook een meesterlijk verhalenverteller. Zijn grote doorbraak kwam weliswaar van het theater, maar de roem kwam hem pas aanwaaien in 1921, met Zes personages op zoek naar een auteur. De schrijver was toen al een eindje in de vijftig en had al een bestseller op zijn naam staan, de razend populaire roman Wijlen Mattia Pascal. Zijn eerste sporen verdiende hij met proza en later, toen hij moest werken voor de kost, vormden zijn verhalen een fraaie aanvulling op zijn schamele inkomen als docent. Een paar ervan werden door de gebroeders Taviani verfilmd tot de klassieker Kaos.
Op een blauwe maandag in 1922 vatte Pirandello het plan op om 365 verhalen te schrijven, eentje voor elke dag van het jaar. Die zouden worden uitgegeven in 24 bundels van telkens 15 vertellingen, onder de toepasselijke titel Novelle per un anno ( Verhalen voor een j…Lees verder
Hier te lande is Luigi Pirandello (1867-1936) vrijwel alleen bekend van zijn toneelwerk en dat is zonde, want de Siciliaanse Nobelprijswinnaar was ook een meesterlijk verhalenverteller. Zijn grote doorbraak kwam weliswaar van het theater, maar de roem kwam hem pas aanwaaien in 1921, met Zes personages op zoek naar een auteur. De schrijver was toen al een eindje in de vijftig en had al een bestseller op zijn naam staan, de razend populaire roman Wijlen Mattia Pascal. Zijn eerste sporen verdiende hij met proza en later, toen hij moest werken voor de kost, vormden zijn verhalen een fraaie aanvulling op zijn schamele inkomen als docent. Een paar ervan werden door de gebroeders Taviani verfilmd tot de klassieker Kaos.
Op een blauwe maandag in 1922 vatte Pirandello het plan op om 365 verhalen te schrijven, eentje voor elke dag van het jaar. Die zouden worden uitgegeven in 24 bundels van telkens 15 vertellingen, onder de toepasselijke titel Novelle per un anno ( Verhalen voor een jaar). Het concept was niet nieuw. De mosterd haalde hij bij Boccaccio's Decamerone en bij Duizend-en-een-nacht. Van de 24 geplande delen zagen er uiteindelijk maar 15 het licht, want de dood stak stokken in de wielen.
Het eerste deel van dat ambitieuze project verscheen twintig jaar geleden bij Coppens & Frenks in een vertaling van Anthonie Kee, maar verkocht voor geen meter. Uitgeverij Karakters onderneemt nu een lovenswaardige tweede poging om Het naakte leven aan de Nederlandstalige man en vrouw te slijten. Het merendeel van de verhalen uit deze bundel speelt in Rome, waar overspel welig tiert. De personages zijn eenvoudige kinderjuffen, leraren, ambtenaren en middenstanders, die te maken krijgen met tegenslagen in de liefde, lijden en dood. Vaak worden ze bedrogen, maar ze zijn vooral meesters in zelfbedrog. Hartverscheurend en hilarisch is de geschiedenis van Teodoro, weduwnaar van een helleveeg die niet kon verdragen dat ze vóór hem de pijp uitging en hem op haar sterfbed liet zweren dat hij nooit iets met een andere vrouw zou beginnen. Of dat van de schuchtere Spiro Tempini uit 'Argeloos', die trouwt met een oude vrijster en het slachtoffer wordt van de bemoeienis van haar drie ongetrouwde zussen. Om nog maar te zwijgen van de belevenissen van de zielenpoot uit 'Zaliger gedachtenis', die trouwt met een weduwe die nog steeds bezeten is van haar overleden man. De dode is opdringerig aanwezig, zelfs wanneer hij overspel wil plegen met haar vriendin. Vrouwen doen overigens niet onder voor mannen, als het op het rijden van scheve schaatsen aankomt. De vrouw is immers geen haar beter dan de man, aldus een personage, 'ze mag het alleen niet laten zien en ze mag het niet zeggen, want ze weet dat de maatschappij het haar niet toestaat, aangezien wat bij de man voor natuurlijk geldt háár zwaar wordt aangerekend.'
Rede moet het afleggen tegen bijgeloof, positivisme tegen spiritisme in 'Het huis van Granella', waarin een advocaat op zoek gaat naar rechtsgronden voor het bestaan van geesten. De aloude geschiedenis van het arme naaistertje dat door een jongen van goede komaf wordt verleid, krijgt een bijzonder verrassende draai en de auteur heeft zelfs oog voor het liefdesleed in de dierenwereld. In 'Balletje en Mimi' wordt een heuse klassenstrijd tussen straatmormels en rijkeluishonden uitgevochten. Een zwerfhond wordt geadopteerd, krijgt het hoog in zijn bol en verwaardigt zich alleen nog om deftige teefjes te frequenteren. Wanneer zijn liefje drachtig blijkt en door haar baasje in de steek wordt gelaten, keurt hij haar geen blik meer waardig.
Eigenlijk zijn Pirandello's toneelwerk en zijn verhalen twee kanten van dezelfde medaille. Meer dan de helft van zijn stukken zijn geïnspireerd op zijn novelles en soms lijkt zijn proza wel verteld theater. Het ging de schrijver er steevast om het naakte leven te portretteren, zonder het masker van sociale conventies en hypocrisie. Samen bieden zijn tragikomische vertellingen een lucide kijk op de menselijke komedie, want het leven is een tranendal, maar tegelijk is het ook onweerstaanbaar grappig. Dat geldt ook voor deze ijzersterke verhalen, die een eeuw na dato nog niets aan frisheid hebben ingeboet.
Vertaald door Anthonie Kee, Karakters, 320 blz., 22,50 €.
Oorspr. titel: 'Novelle per un anno, Vol.1'
Verberg tekst