Corto Maltese komt in het jaar 1919 terecht in het tumulteuze Oost-Azië waar op en langs de Transsiberische spoorlijn de meest chaotische toestanden heersen. Hij moet in opdracht van de Rode Lantarens, een geheim genootschap van strijdende jonge Chinese vrouwen, proberen om een deel van het goud van de contra-revolutionaire Russische regering te pakken te krijgen. Daarbij komt hij onder anderen in contact met Baron Roman von Ungern-Sternberg, een van de merkwaardigste figuren uit de recente wereldgeschiedenis. Het vaak nogal rauwe verhaal is bepaald niet gemakkelijk te volgen, al helpt het voorwoord wel veel. Pratt brengt een en ander op zijn eigen wijze in beeld, waarbij het kloeke formaat (31 x 24 cm) van dit gebonden album ertoe bijdraagt dat de aparte gekleurde tekeningen goed tot hun recht komen. De laatste jaren komt er ook in Nederland meer waardering voor de verhalen van Pratt die vaak door hun (drie)dubbele bodem veel van de lezers vergen.